Drakenvuur

Schil de peren en snij ze in kleine blokjes.

Kook ze een kwartier met een bodempje water in een pan met een dikke bodem.

Halveer ondertussen de kerstomaten. Als je grotere tomaten hebt, snij je ze in blokjes.

Snipper de ui, en snij de knoflook in plakjes.

Schil en rasp de gember.

Roer af en toe in de pan met de perenblokjes en zorg dat ze niet aanbranden. Voeg eventueel wat water toe.

Snij 5 chilipepers in reepjes, en vervolgens in kleine stukjes.

We laten de zaadjes lekker zitten, want dan kunnen we drakenvuur spuwen. Als de chutney straks afkoelt, valt het wel mee met de vurigheid.

Voeg de tomaten, ui, knoflook, gember, rozijnen, chilipepers en zwarte peperkorrels toe aan de peren.

Laat een kwartier koken. Roer regelmatig. Als het te droog wordt, of aanbakt, voeg je een klein beetje water toe.

Voeg na een kwartier de witte wijnazijn, de rietsuiker en het zout toe. Laat de hele saus een uur indikken.

Je mag best een beetje proeven. Poeh! Dat is vurig!

Als je het een beetje te azijnig vindt, kun je een beetje suiker toevoegen. Misschien nog een beetje peper erbij?

Tegen het einde breng je een pan water aan de kook.

Kook 4 jampotjes, en de deksels, 10 minuten uit om ze te steriliseren. Zet ze ondersteboven op een schone theedoek en vul ze één voor één met de chutney. Deksel erop en af laten koelen. Als de chutney is afgekoeld is het deksel vacuum getrokken en kun je de potjes heel lang bewaren. Maar dat doe je natuurlijk niet.

Als je van chunky chutney houdt, laat je de ingedikte saus zoals hij is. Ik hou meer van een smeuïge dip, dus ik pureer de saus met de staafmixer voordat ik de chutney in de potjes schep.