Doe suiker in het steelpannetje en voeg er een klein beetje water aan toe. Het water voorkomt dat de suiker aanbrandt voordat deze gesmolten is.
Verwarm het suikermengsel op niet te hoog vuur tot het suikermengsel helemaal is gesmolten. Zodra deze is gesmolten, kun je het vuur iets verhogen en de siroop laten borrelen.
Blijf nu opletten! Tussen karamel en aangebrande suiker zit maar een paar graden!
Veeg de binnenkant van het pannetje met een vochtig kwastje schoon om het vormen van suikerkristallen te voorkomen.
Vanaf het moment dat de suikerstroop licht begint te kleuren, draai je de pan rond om de kookpunten beter te verspreiden.
Roer nu niet meer, de suiker begint dan weer te kristalliseren. De karamel verandert nu langzaam van lichtgeel naar een goudbruine kleur. Als de karamel goudbruin is haal je de pan van het vuur.
Let ook goed op met spatten. Gesmolten suiker is erg heet! De gesmolten suiker is te heet om te proeven!